index



klik op een foto/ cliquer sur une photo

zondag 22 maart 2009

Heleen Bovenberg

Als kind vond ik tekenen leuk, maar het woord talent kende ik niet. Op het eindexamen van de middelbare school had ik een acht voor handtekenen en een acht voor lijntekenen. Een kunstacademie zat er in een gereformeerd gezin niet in. Ik overwoog een studie binnenhuisarchitectuur of industriële vormgeving, maar ging naar de christelijke academie voor lichamelijke opvoeding: lekker veilig en ik had voor gym een negen.

Mijn arstistieke gevoelens kriebelden. Ik breide, kleide en fotografeerde, was nooit tevreden. Tijdens het uitoefenen van het gymnastiekersvak merkte ik dat bewegen op de maat van de muziek iets heel anders is dan muziek aanbieden en daarbij te improviseren. Dat laatste, die vrijheid van bewegen zocht ik bij mijzelf en ook voor anderen. Hoe zou dat zijn in andere leersituaties?

Op je veertigste, na vier kinderen gebaard te hebben, is het gymvak niet leuk meer. Ik koos voor de volwasseneducatie, een emancipatorisch proces. In een advertentie werd gevraagd naar iemand uit het onderwijs met een sociale inslag!

Ik ging werken bij de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) in Enschede en zocht intensieve samenwerking met het Landelijk Ondersteuningspunt voor Kunstzinnige Vorming (LOKV) in Utrecht. Ik ontwikkelde materiaal met behulp van de kunsten en gaf daar trainingen in. Cursisten in de volwaseneneducatie vroegen naar taal en rekenen en om hun verworvenheden om te zetten in hun dagelijkse leven, de sociale vaardigheden. Ik gebruikte daarbij theater, tekenen, film, literatuur, zang om sneller de doelen te bereiken die zij zich stelden.

Twee voorbeelden:

- wat betreft de combinatie rekenen en tekenen: je kunt beter al metend een plantenontwerp voor je achtertuintje maken dan abstracte sommetjes maken op ruitjespapier;

- wat betreft taal en theater: een onderdrukte situatie kun je beter uitspelen, je hebt dan echt iets om over te schrijven.

Het ontwikkelen van vormen voor theater had mijn voorkeur, maar ik bleef heel benieuwd naar de bron van inspiratie die de beeldende vorming mij zou kunnen geven.

Toen ik na veertien jaar volwasseneneducatie wachtgeld kreeg - de "no-nonsense-tijd" was voorbij volgens Den Haag - besloot ik de docentenopleiding tekenen en schilderen aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle te volgen. Niet om later te gaan lesgeven maar om zelf te leren tekenen en schilderen en om te ontdekken wat dat zou bijdragen aan mijn eigen emancipatie.

Ik genoot vooral intens van de kunstgeschiedenis. Daarnaast van hoe je steeds problemen van de beeldende kunst als lijn, vorm, kleur, structuur, compositie, materiaal zelf moest oplossen.

Mijn werk werd vergeleken met werk van Paula Modersohn-Becker (een sociaal schilderes) en zelf vond ik veel herkenbaars in Chaim Soutine (een autonoom schilder). Ik studeerde af op "Hoofden om te onthouden", van mensen die ik op de televisie zag en die mij ontroerden, los getekend en geschilderd, acryl op papier.

Na mijn studie verhuisden mijn echtgenoot en ik naar de Morvan in Frankrijk. We zagen een oude boerderij met een grote zolder..........dat zou mijn atelier worden. Ik verlangde naar het maken van groot werk. De boerderij werd een "object d'art", we werkten dag en nacht, daarnaast volgde ik drie jaar lang, elke week drie uur de l'Ecole d'art plastistique in Autun om kontakt te houden met kunstenaars.

Het duurde een paar jaar voordat ik aan mijn passie kon beginnen: mensen uit de buurt levensgroot schilderen op hout. Dit project heb ik "Une ode à Chaim Soutine" genoemd en getoond aan de bevolking van Luzy in een groepstentoonstelling "Et si on laissait parler", in augustus 2005. De kritieken waren veelbelovend: "ravi d'admirer vos peintures" en "prachtig expressief met vol respect".

In februari 2006 heb ik mijn eerste solotentoonstelling gehad in Den Ham in Nederland.

Door elke donderdag te werken met drie collega's (Agnes Niehorster, Diane Lekkerkerker en Sjoerd van der Knoop) heb ik een ritme gevonden waarin ik naast portretten ook landschappen, kleinkindertekeningen, gedachten en herinneringen, stillevens en fantasieën schilder. Ons collectief heet ATELIER JEUDI. We werken samen en stellen ons werk gezamenlijk ten toon (Larochemillay, juli 2008) en zoeken expositiemogelijkheden.
Juli 2010 heb ik geëxposeerd in de zaal naast de Bibliotheek in Luzy en in de eronder liggende "Ancien Préau". Zie boven aan deze blogspot.

In augustus 2011 kreeg ik de kans te exposeren in Bourbon-Lancy in de préromaanse kerk/musée national St. Nazaire. François Thomas, beeldhouwer, plaatste een prachtige rij beelden in het schip. In de absis toonde ik schilderijen liggend op de grond; op het altaar stond mijn Pieta (zie het begin van deze blog). Aan de muren hingen rechts mijn landschappen, links mijn portretten, beide gemengd met schilderijen van het museum.

Over mijn docentschap: als ik les geef is mijn kracht het begeleiden en vinden van wat spontaan en eigen is en vervolgens te zoeken naar een sterk beeld.

(Enkele voorbeelden van werk van leerlingen)

Jos Harsta





Lien Eskes




Geen opmerkingen:

Een reactie posten